In Memoriam

Met droefheid hebben wij het nieuws van het overlijden van onze gewaardeerde collega, psychiater, prof dr (em) Erik Hoencamp gehoord, die enkele weken geleden van ons is heengegaan. Erik was een zeer gewaardeerd lid van de vereniging voor hypnose, voorzitter van 1986-1989.

Erik Hoencamp begon zijn carrière in 1975 in Den Haag na zijn studie in Leiden. Gedurende bijna vier decennia was hij actief als psychiater/psychotherapeut, A-opleider en directeur zorg bij de Parnassia Groep. Daarnaast bekleedde hij tien jaar de functie van hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit Leiden. Ook na zijn pensionering in 2014 bleef hij actief door vrijwilligerswerk in de geestelijke gezondheidszorg, met name op Sint Maarten en in Oekraïne.

Erik was voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Hypnose van 1986 tot 1989 en was daarnaast lange tijd lid van de Raad van Toezicht. In die tijd had de vereniging meer dan 800 leden. Het was een tijd waarin de stormachtige groei van de vereniging een zware wissel trok op de organisatie. Professionalisering was toen een noodzakelijk onderwerp. Erik Hoencamp heeft in die tijd een enorme, sterke voortrekkersrol gespeeld als initiator, stimulator en ook criticaster van medebestuurs- en commissieleden. Samen met Jan Staats, penningmeester van 1983 tot 1988, zette hij zich in om het World Congress van de International Society of Hypnosis in 1988 in Den Haag tot een succes te maken. En dat was het – hypnose was toen prime time! De opleidingen zaten vol.

Belangrijk was Erik’s rol als getuige-deskundige in het proces tegen een lekenhypnotiseur, die met verschillende cliënten seksuele contacten was aangegaan. Zijn artikel hierover in de International Journal of Clinical and Experimental Hypnosis in oktober 1990 heeft veel internationale belangstelling getrokken en zijn reputatie als expert enorm versterkt. Daarnaast toonde hij zijn vooruitziende blik door de ethische dimensies van hypnose in de therapeutische praktijk kritisch te analyseren. Hij waarschuwde voor de risico’s van misbruik van hypnose binnen pseudotherapeutische relaties en riep op tot zorgvuldig en verantwoordelijk gebruik.

Erik was een pionier in het integreren van hypnose in medische en psychiatrische opleidingen. Zijn publicatie “A teaching model of hypnosis in psychiatric-residency training (Hoencamp, 2004) beschreef een innovatief trainingsmodel voor het introduceren van hypnose in de opleiding van psychiaters. Dit model was specifiek ontworpen om rekening te houden met de onzekerheid en terughoudendheid van psychiaters in opleiding, die vaak voor het eerst met hypnose in aanraking kwamen. Hoencamp presenteerde een stapsgewijze aanpak, waarin hypnose werd geïntegreerd als een gestructureerde, tijdgebonden interventie. Hij benadrukte hoe hypnose effectief kon worden ingezet voor diverse stoornissen binnen een therapeutische context. Door een combinatie van praktische oefeningen en theoretische kennis te bieden, stimuleerde het model vertrouwen en vaardigheid bij de deelnemers. Het trainingsmodel benadrukte het belang van ethisch gebruik van hypnose en de noodzaak om deze interventie wetenschappelijk te onderbouwen. Het artikel heeft niet alleen bijgedragen aan het professionaliseren van hypnose binnen de psychiatrie, maar ook aan het vergroten van het begrip en de acceptatie van hypnose als waardevolle therapeutische techniek in medische opleidingen. Hoencamp’s vooruitziende visie heeft sindsdien een grote invloed gehad op de manier waarop hypnose wordt onderwezen en toegepast. Echter, de kennismakingsmogelijkheden voor hypnose voor huidige psychiaters in opleiding (maar ook andere GGZ professionals) zijn anno 2025 erg schaars geworden!

Erik sprak in 1991 op de bijeenkomst ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de Nederlandse Vereniging voor Hypnose de wens uit dat ‘hypnose een vorm zou worden waarin theoretici en clinici elkaar op kritische wijze steunen en uitdagen, Een wens uitsprekend, die tegelijk een nieuwe operationele definitie van hypnose is , hoop ik dat hypnose een forum zal worden war theoretici, clinici elkaar op kritische wijze zullen steunen en uitdagen om het intrigerende spanningsveld van lichaam en geest, verbeelding en werkelijkheid te vinden‘.  Hij zei ook: “Gebeurt dit niet, dan zullen, zoals de geschiedenis ons geleerd heeft, magie, fascinatie, verbeelding, intuïtie en misbruik de overhand kunnen krijgen. Dit zal onherroepelijk tot de ondergang van de integriteit en waarde van hypnose en hypnotherapie leiden. We staan nu op het 60-jarige verjaardag van onze vereniging voor de taak om de goede koers van de afgelopen decennia voort te zetten’, een koers die sinds de oprichting van de vereniging in 1931 zorgvuldig was opgebouwd. Het jubileum was voor mij de gelegenheid om twee sprekers te ontmoeten: David Spiegel en Bessel van der Kolk, met wie ik later een bijzondere vriendschap opbouwde.

Daarnaast had Erik een warme band met Erika Fromm, een invloedrijke figuur in de wereld van hypnose, een vrouw voor wie hij bewondering had, met wie hij nauw samenwerkte en veel inspiratie opdeed. Ze publiceerde een geediteerd meesterwerk in 2006.  (Fromm, E., & Shor, R. E. 2006). Deze relatie heeft zijn werk en visie op hypnose op unieke wijze gevormd. Ook deze Eric, ik ontmoette door deze ontmoeting via Erik deze vrouw een aantal keren later in Chicago.

Erik was ook trotse vader van zijn twee zonen, die beiden actief waren binnen dezelfde organisatie als ik toen. Van een van zijn kinderen mocht ik co-promotor zijn, met Erik als betrokken vader aanwezig tijdens de verdediging.

Erik was altijd betrokken gebleven tot het veld van hypnose, de spanningsvelden die het gebruik van hypnose meebracht: lichaam en geest, fascinatie en teleurstelling, verbeelding en werkelijkheid, intuïtie en onderzoek, de dokter doet het en zelfzorg, misbruik en gebruik. Als we iemand nodig hadden die meedacht belde ik hem. Recentelijk kondigde Erik in een Zoom-gesprek aan dat hij ziek was. Ondanks zijn situatie dacht hij actief mee over de verbinding tussen hypnose en psychedelica. Hij verhief zijn stem om zich hoorbaar te maken en dacht onverminderd actief mee. Hij steunde van harte het idee om de non-ordinary state of consciousness van psychedelica en hypnose en het taaldomein van deze twee werelden te vergelijken. Dit vond met veel succes plaats op 4-5 oktober in Utrecht, hoewel het verdrietig is dat Erik daar niet meer bij kon zijn.

Erik was ook een geweldig inspirerende opleider. Hij maakte de banden bekend als ‘band 24, 25 en 26: inductietechnieken met Richard van Dijk’. In 55 minuten kreeg je een kennismaking met de zwaaitest, oogfixatie, handlevitatie à la Erickson, en handlevitatie en catalepsie.

Erik Hoencamp was een pionier op het gebied van hypnose en psychotherapie. Zijn innovaties, ethische inzichten en onwankelbare toewijding hebben blijvende impact gehad op het veld. Hij inspireerde en hielp vele professionals en patiënten, en zijn nalatenschap zal bij mij voortleven als een voorbeeld van hoe wetenschap, ethiek en compassie hand in hand kunnen gaan.

Prof dr Eric Vermetten

 

Referenties

  • Hoencamp, E. (1990). Sexual abuse and the abuse of hypnosis in the therapeutic relationship. International journal of Clinical and experimental hypnosis, 38(4), 283-297.
  • Hoencamp, E. (2001) De tooekomst van hypnose. Bulletin va nde NEderlanse vereninging voor hpynose, 12,(6), 43-46
  • Hoencamp, E. (2004). A teaching model of hypnosis in psychiatric-residency training. International journal of clinical and experimental hypnosis, 52(4), 404-412.