Meditatiehypnose: Een waardevolle toevalstreffer?

Een zoektocht naar onderscheid en samenhang tussen Mindfulness & Hypnose

Frans van der Lem
SPV en redactielid SP

Samenvatting

In dit artikel wordt een poging ondernomen om overeenkomsten en verschillen duidelijk te maken tussen mindfulness en hypnose. In de literatuur blijken nauwelijks artikelen voor te komen waarin beiden naast elkaar worden beschreven en vergeleken. Alleen de term ‘meditatiehypnose’ en een artikel van Michael Yapko roepen een dergelijke verwachting op. Door in de geschiedenis de verschillende methodieken te volgen die associaties vertonen met zowel hypnose als mindfulness ontstaat een samenhangend overzicht. Een combinatie van een aantal van die methodes, zoals meditatie, yoga en ontspanningsoefeningen, maar ook dagboekregistraties en stiltebetrachting, komt overeen met de complete mindfulness-training zoals die zich de laatste jaren ontwikkeld heeft. In tegenstelling tot waar de hypnose een vorm van psychotherapie behelst, lijkt de mindfulness vooral een levenswijze welke de gezondheid bevordert.

Ter achtergrondinformatie

Ik heb een gedegen opleidingsroute gevolgd tot Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige met ruime ervaring in somatische en vooral psychiatrische zorg, zowel klinisch als ambulant. De opleiding hypnotherapie deed ik rondom 1996 bij de Nederlandse Vereniging voor Hypnose te Utrecht (NVvH), evenals de specialistische pijncursus in 2016. Vanaf 2009 tot 2011 volgde ik een intensieve scholing tot Mindfulness-Trainer. Vanaf mijn pensioendatum bij de GGZ in 2014 ben ik ruim zes jaar bij een aantal huisartsen in de bres gesprongen als POH-GGZ. Tevens heb ik mij als IVN-natuurgids toegelegd op ‘Meditatieve Stiltewandelingen’.

Aanleiding

Met een zekere gretigheid had ik ingestemd met het verzoek van de redactie om voor de NVvH-nieuwsbrief een artikel te schrijven over mindfulness en hypnose. Maar dat bleek nog een hele opgave. En daar stond ik niet alleen in. Want in mijn zoektocht op Internet stuit ik bij meerdere auteurs – evenzo op de site van onze NVvH – op exact dezelfde formulering. Waarschijnlijk heeft men de zinnen van elkaar gekopieerd. Van wie de oorspronkelijke tekst afkomstig is heb ik niet kunnen ontdekken: “Hypnose is een nuttig hulpmiddel bij mindfulness en mindfulness is een goed hulpmiddel bij hypnose. Bij beiden is een veranderd bewustzijn een kenmerk. In die staat van veranderd bewustzijn is iemand rustiger, meer gefocust en geconcentreerd. Er zijn veel manieren waarop hypnose en mindfulness kunnen samenwerken en elkaar kunnen versterken.”

Maar aan een beschrijving naar wat de combinatie van beide fenomenen theoretisch en in praktijk betekenen, komen zij niet tot nauwelijks toe. Zij verwijzen veelal naar het artikel “mindfulness based hypnosis” van Michael Yapko uit 2011 op diens internetsite. Het beoogde document blijkt echter niet meer beschikbaar.

‘Meditatiehypnose’ blijkt helemaal niet te bestaan

Vervolgens ben ik gaan rondneuzen naar verwante artikelen in de door mij verzamelde boeken en tijdschriften. Ze gaan zowel over hypnose als over mindfulness. Maar nergens over de combinatie van beiden. De autogene training van Schultz lijkt er wel op. Ook de relaxatie volgens de methode van Jacobson geeft handvaten. Vooral meditatie biedt aanknopingspunten. Want leren mediteren blijkt een essentieel onderdeel binnen de mindfulness-training. En bij Orlemans stuit ik in het zakenregister zelfs op de term ‘Meditatiehypnose’. “Wat een ontdekking!” bedacht ik toen bij mijzelf. Jammer. Het blijkt een redactionele schrijffout. Op de bladzijde waar naar verwezen wordt, doet een zekere Osgood de poging om meerdere denk- en leertheorieën met elkaar te integreren. Hij lanceert daarvoor de formulering ‘mediatie-hypothese’. Of er van een dergelijk samenvloeien van Mindfulness en Hypnose sprake zou kunnen zijn, is nog maar de vraag. Want wat verstaan we onder verwante onderwerpen?

Volgens Yapko zou Mindfulness gewoon Hypnose zijn, maar dan in een ander jasje.

Diep weggeborgen in mijn archief vond ik alsnog een afschrift van het artikel van deze Amerikaanse psychotherapeut. Jaren geleden had ik het ergens opgeslagen. Het is een interessant verslag over de overeenkomsten tussen mindfulness en hypnose, vooral het belang van suggestie en dissociatie. In zijn onderzoek beperkt Yapko zich tot de vergelijking tussen hypnose en alleen de geprotocolleerde begeleide mindfulness-meditatie. Die dagelijkse meditatie is weliswaar een belangrijk onderdeel van de mindfulness, maar de volledige training bevat een uitgebreid pakket van samenhangende activiteiten. Door deze beperking gaat Yapko’s vergelijking enigszins mank. Terecht waarschuwt hij voor een overdaad aan standaardisatie en protocollering waardoor het contact binnen de vertrouwde therapeutische relatie verstoord zou kunnen raken. Ieder mens reageert tenslotte anders.

Zijn constructieve adviezen worden echter overstemd door de veronderstelling dat mindfulness -beoefenaars niet zo goed weten wat zij aan het doen zijn, veelal spirituele ontwikkelingen najagen. De resultaten van hun arbeid zouden zij relateren aan mystieke en goddelijke inspiratie. Echter, zonder het te weten, zouden zij hypnose bedrijven. Maar als die beoefenaars gebruik zouden maken van de waardevolle wetenschappelijke inzichten uit hypnose-onderzoeken, zouden zij aanzienlijk effectiever zijn in hun behandelingen. Zo zouden zij er goed aan doen om zich enkele fundamentele vragen te stellen, zoals:

  • Welke verschillen zijn er tussen mindfulness die voornamelijk als spirituele zoektocht wordt gebruikt en die toegepast wordt voor therapeutische doeleinden?
  • Welke rol spelen de therapeutische alliantie, de verwachtingen van de cliënt en de suggesties van de therapeut bij het uitvoeren van begeleide mindfulness-meditatie?
  • Hoe bepalen we wie het meest en het minst baat heeft bij dergelijke methoden?
  • Hoe kunnen we mindfulness-methoden het beste aanpassen aan de behoeften van specifieke cliënten?

Wat is hypnose?

Weinig termen zijn zozeer omgeven door mystiek en verwarring als hypnose. De problemen ontstonden aanvankelijk door het idee dat hypnose een aparte geestestoestand zou zijn. Tegenwoordig is men van mening dat er wel een hypnotische ’toestand’ bestaat, maar dat die minder drastisch afwijkt van de gewone geestestoestand dan vaak gedacht wordt.

Hypnose is een geestestoestand van broos bewustzijn met toegespitste aandacht en minder doelgericht handelen. Hierdoor maakt men zich los van de tastbare omgeving en gaat men op in een innerlijke wereld van gedachten en gevoelens. Deze toestand noemt men ook wel ’trance’. In wezen is er geen verschil tussen dergelijke alledaagse trances en de hypnotische trance. Het ‘hypnotisch talent’, de vaardigheid om de trance te ondergaan, kan per individu verschillen. Bij hypnose maakt men gebruik van ontspanningstechnieken en het voorstellingsvermogen vergelijkbaar met een dagdroom of een fantasie.

Oppervlakkig gezien lijkt er sprake van een slaapachtige toestand (vandaar de naam, afgeleid van het Griekse woord Hypnos). EEG-onderzoek toont echter aan dat slaap en hypnose sterk verschillend zijn. Men is bij hypnose min of meer in gedachten verzonken. Ook is de hersenactiviteit in de hypnotische trance rustiger dan normaal en is aandacht uiterst selectief. De normale neiging tot initiatieven en activiteiten is verminderd en men wacht passief instructies af. Hypnotherapie wordt dan ook meestal beschouwd als een vorm van directieve therapie omdat tijdens de hypnose de cliënt uiterlijk passief is. Het is niet zo dat iedereen gehypnotiseerd kan worden, of dat men zich niet tegen een hypnose zou kunnen verzetten. Veel onderzoekers zien hypnotiseerbaarheid als een uiterste op een schaal voor ontvankelijkheid voor suggesties. Doch ‘hypnotisch talent’ in de vorm van een meer dan gemiddeld vermogen zich in te kunnen leven in bepaalde situaties, zou die hypnotiseerbaarheid kunnen versterken.

Zelfhypnose

Middels geleide-hypnose (met behulp van de hypnotherapeut) kan de cliënt leren om zelfhypnose toe te passen. De zelfwerkzaamheid kan daarbij bevorderd worden met behulp van audio-opnames. Veel trainingen in zelfhypnose zijn te vergelijken met het aanleren van (transcendente) meditatie zoals bij autogene training. Volgens deze methoden leert de cliënt stapsgewijs welke formuleringen tegen zichzelf uit te spreken om ontspannen te geraken, de aandacht op een externe stimulus te concentreren en deze aandacht vervolgens te verplaatsen naar interne processen en zodoende de trance te verdiepen, zichzelf suggesties te geven om het beoogde doel van de trance te bereiken, zoals het gevoel van toenemende controle over lichamelijke gewaarwordingen en het vergroten van weerbaarheid tegen levensproblemen. In de epiloog van ‘Hypnose en hypnotherapie’ formuleert Ph. Spinhoven nog dat het gebruik van zelfhypnose een vrijwel onontgonnen onderzoeksgebied is.

Meditatie

Meditatie betreft het oefenen van de aandacht door concentratie op een voorwerp, een zinsnede of op de aandacht zelf. De neurologische toestand van meditatie kenmerkt zich doordat het EEG-patroon in het algemeen alfa-golven gaat vertonen. Lichamelijk neemt het zuurstof- en energieverbruik af. De persoon geeft nadien aan een heilzame en rustgevende ervaring te hebben gehad. Bij de meditatie wordt men meer opmerkzaam op het onderscheid van externe invloed op het eigen denken en gewaarworden. Men leert vaardiger te worden in het registreren van emoties en lichamelijke signalen in de interactie met de omgeving. Men wordt eerder observator van eigen denken en gedrag. Men geraakt minder bevattelijk voor beïnvloeding vanuit de omgeving. Ook het dictaat van het eigen rationaliserende ego krijgt minder vat op ons persoonlijk functioneren. Wij leren daardoor beter onbevooroordeeld te accepteren wat zich voor doet, ook al snappen wij het niet helemaal. En kunnen de bijbehorende onzekerheid beter verdragen.

Autogene training en progressieve spierrelaxatie

Autogene training is een door de Berlijnse psychiater J.H. Schultz (1884 -1970) ontwikkelde trainingsprocedure waarbij mensen zich door middel van hypnotische, concentratie- en meditatietechnieken leren ontspannen. Het betreft een zelfcontroletechniek met vele kenmerken van zelf-hypnose. De methodiek blijkt bruikbaar bij het behandelen van psychosomatische klachten zoals astma, hoofdpijnen en hoge bloeddruk. Het woord training geeft aan dat er regelmatige oefening nodig is om zich de vaardigheden eigen te maken.

Er is een grote gelijkenis met progressieve spierrelaxatie volgens de methode van Jacobson (1888-1983). Belangrijk bij de Jacobsen-methode is het systematisch en afwisselend aanspannen en loslaten van verschillende spiergroepen. Deze progressieve spierrelaxatie is een actieve ontspanningsmethode om met name het willekeurige zenuwstelsel te beïnvloeden. Daarin verschilt deze methode met de passieve autogene training, welke gericht is op het ontspannen van het onwillekeurige systeem. Progressieve relaxatie wordt wel vaak toegepast als inleiding bij autogene training.

Trance

Oorspronkelijk verwees het Latijnse woord trance naar de overgangstoestand tussen leven en dood. Het betreft een fragiele bewustzijnstoestand met weinig of geen doelgericht handelen. De normale lichaamsfuncties worden soms zelfs zodanig gereduceerd dat de persoon in diepe slaap lijkt. Deze formulering draagt dus nog de sporen van de oorspronkelijke betekenis. Wanneer trance geïnduceerd wordt door het gebruik van hypnose, gaat dit vaak gepaard met grote suggestibiliteit van de cliënt, welke ertoe neigt om de controle over zijn handelingen over te laten aan de therapeut.

Yoga en Tai-chi

De term Yoga (vanuit Sanskriet) betekent: methodische inspanning ter verbinding, samengaan en éénwording. Het is een sinds duizenden jaren bestaand systeem van praktische oefeningen en lichamelijke houdingen ter lichamelijke en geestelijke ontspanning. Oorspronkelijk was de Yoga vanuit de Indische mystiek, middels meditatie en strenge ascese, gericht op harmonie en éénwording met de schepping. De verwesterde vorm is, zonder religieuze bedoelingen, met behulp van ademhaling- en concentratieoefeningen vooral gericht op bevordering van de gezondheid. Vaak gaat het daarbij om ontspanningsoefeningen, die als heilzaam worden ervaren vanwege de door een jachtig leven opgebouwde spanningen.

Tai-chi tao (letterlijk: open, aanpasbare weg) is een uit China afkomstige bewegingsleer en behoorde eeuwenlang tot verdedigingssporten. Van vechtsport is tai-chi tao in de loop van de twintigste eeuw geëvolueerd tot een bewegings- en gezondheidsleer: de te maken bewegingen moeten helpen de levensenergie die door het lichaam circuleert (de chi) te versterken en in balans te brengen. Tijdens de oefeningen dient men het lichaam te ontspannen, waarbij een diepe en regelmatige ademhaling van belang is, terwijl de geest rustig, maar geconcentreerd moet zijn. Het doel van tai-chi tao is zowel puur lichamelijk als geestelijk. Het lichaam van de beoefenaar wordt soepeler, diverse spieren worden getraind en de longinhoud wordt vergroot. Daarnaast komt de geest tot rust en neemt de concentratie toe, waardoor men beter in staat zal zijn spanningen weg te nemen en stresssituaties het hoofd te bieden. Als onderdeel van de mindfulness hebben Yoga en Tai-Chi – als bewegingsoefeningen – vooral ten doel om de aandacht te verleggen vanuit het almaar rationeel denkende brein naar ons lichaam. En zo zichzelf te trainen in het hier-en-nu te blijven en tegelijkertijd ontvankelijker te worden voor de lichamelijke gewaarwordingen.

Wat is Mindfulness?

Mindfulness betekent ‘leven met volle aandacht’. Het gaat hierbij om doelbewust aandacht schenken aan wat zich voordoet, op het moment zelf, zonder te oordelen. In plaats van de term mindfulness gebruik ik zelf trouwens liever de termen aandachten meditatietraining. Dat dekt meer de lading van wat er in de dagelijkse praktijk gebeurt. Bij mindfulness is het effect afhankelijk van het regelmatig oefenen (de training) en bestaat vooral uit mediteren. Die meditaties hebben tot doel om de aandacht te richten op wat er speelt in het hier en nu. Het helpt ons om onszelf minder gauw te verliezen in tobben over het verleden of zorgen te maken over de toekomst. Een ander voornaam element van de training is het met volle aandacht uitvoeren van alledaagse activiteiten, zoals bewust tandenpoetsen, aankleden en de vuilnisbak buiten zetten. Doel daarvan is het doorbreken van automatische patronen bij het handelen, denken en ervaren van emoties. En mocht men daarin niet slagen, dan zichzelf niet voor de kop te slaan, maar zichzelf met mildheid en mededogen te verdragen en met de aandacht terug te gaan naar waar men mee bezig was.

Het klinkt allemaal heel voor de hand liggend. Toch blijkt het knap lastig om ingebakken patronen te veranderen. Vandaar dat Kabat Zinn, de grondlegger van wat wij ‘Mindfulness-training’ noemen, een achtweeks protocol heeft ontwikkeld. Gedurende acht weken dagelijks een klein uur mediteren en steeds stil te staan bij wat we aan het doen zijn, blijkt van invloed te zijn op het meest plastische deel van de hersenen (de witte stof). Dat zijn de verbindingen tussen de hersencellen (de grijze stof). Het betreft dus de concrete informatieoverdracht binnen het brein. En dat is een volledig ander uitgangspunt dan het verkrijgen van cognitieve inzichten, zoals beoogd bij meer rationele en psychodynamische behandelstrategieën.

Edel Maex, de Boeddhistisch Vlaamse psychiater, formuleert dat Mindfulness vooral het onderbreken is van waar men mee bezig is. Zijn stelling is dat het zoeken naar oorzaken en oplossingen de verwarring vaak laat toenemen. Het onderbreken van ingewikkelde automatische denk- en handelingspatronen, door tevens de aandacht naar de ademhaling te verplaatsen, brengt ons veelal terug in de concrete werkelijkheid. En verschaft ons helderheid.

Uitgebreide beoefening

Die achtweekse training is een compilatie van werkzame factoren. Naast stilte-beoefening en meditatie, maken ontspanningsoefeningen, zoals bekend uit de autogene training, er deel van uit, evenals Yoga en Tai-Chi. Essentieel blijkt ook het bijhouden van een logboek waarin emotionele gewaarwordingen en lichamelijke sensaties worden bijgehouden. Ze stimuleren om met onze aandacht neer te dalen vanuit ons repetitieve rationeel redenerende brein naar ons lichaam. En zo trainen we ons om meer in de actualiteit te blijven. Bij onderzoek blijkt de training effectief als stressreductie. Het zichzelf eigen maken van de stress-reducerende vaardigheden in de depressievrije perioden, blijkt de kans op recidief-depressie aanzienlijk te verminderen.

Persoonlijke ondervinding

Een van mijn eerste concrete ervaringen met mediteren, was de loopmeditatie onder leiding van Henk Barendregt (hoogleraar hoog-abstracte theoretische wiskunde die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar onder meer de neurologische effecten van meditatie) tijdens een studieweek Neurofilosofie in 2007. Ik moest toen trachten mijn evenwicht te bewaren terwijl ik, stapje voor stapje voortbewegend, nog maar net overeind bleef. Bij het langzaam achteruit-stappen, lukte het mij nauwelijks meer om ook nog na te denken. Het lukte mij evenmin om mij te herinneren over wat ik daags voorafgaand voor verkeerds gegeten had, of mijn hoofd te breken over de cruciale boodschappen die ik de volgende dag moest doen.

Overeenkomsten en verschillen

Hypnose en meditatie pretenderen beide rustgevende invloed op ons bewustzijn te hebben, waardoor wij beter in staat zijn de overheersende invloed van ego en ratio te relativeren. Zowel hypnose als mindfulness blijken positieve invloed te hebben op reductie van stress en angst. Beiden bevorderen onze zelfreflectie, waardoor we beter in staat zijn om taciete kennis uit ons onderbewustzijn naar boven te laten komen. (Taciete kennis is impliciete, geïnternaliseerde kennis. Vooral ervaringskennis wordt als het ware in ons binnenste opgeslagen zonder dat we die rationeel goed hoeven te kunnen verwoorden). Hypnotisch taalgebruik van de therapeut om bij de cliënt de beleving te bevorderen, heeft eveneens constructieve invloed op het trainen en uitvoering van mindfulness. Denk aan toepassing van het VAKOG-schema waarbij alle waarnemingsaspecten aan de orde komen. Bij beiden is het vermijden van ontkenningen essentieel. De opdracht om bijvoorbeeld “geen roze olifantjes te zien” schept verwarring bij zowel hypnose als mindfulness. Beter is het ook om goedbedoelde – maar verwarrende – opmerkingen als ‘proberen’ na te laten. Probeer-opdrachten sorteren meestal een averechts effect. Bijvoorbeeld, de opdracht: “Ga met je aandacht naar de plek waar je die irritante pijn steeds voelt opkomen” schept in de regel wel navolging. Maar het verzoek: “Probeer met je aandacht naar de plek te gaan waar je die irritante pijn voelt opkomen” wordt in de regel gevolgd door een wanhopige verzuchting als: “Dat lukt mij écht niet!”

Het hypnotisch talent van de cliënt dat sterk bevorderlijk is om de hypnotische inductie te laten slagen, blijkt bij mindfulness minder noodzakelijk. De duidelijke richtlijnen om de aandacht te richten op de feitelijke werkelijkheid en concrete gewaarwordingen van het lichaam is voor veel cliënten aanvaardbaarder dan het oproepen van abstracte illusies. Waardoor de meeste cliënten makkelijker meegaan in de instructies.

Bij hypnose is sprake van een veranderd bewustzijn en een toegespitste aandacht, waardoor de cliënt meer gevoelig is voor de suggesties van de therapeut. Deze laatste is vooral aan het werk. Bij mindfulness-meditatie dient men juist, met de aandacht in het hier en nu, volledig bij bewustzijn te blijven en bewust te zijn van alle indrukken. Bij mindfulness-meditatie wordt de deelnemer constant getraind zich te verhouden tot de grens tussen volledig bewustzijn en de neiging in slaap te vallen of in eigen beleving op te gaan. De cliënt is vooral aan het werk. Wat betreft die zelfwerkzaamheid, zou mindfulness-meditatie vergeleken kunnen worden met het toepassen van zelfhypnose.

Binnen de hypnose worden wel posthypnotische suggesties toegepast om de cliënt aan te zetten tot ‘spontane’ gedragsveranderingen in het dagelijks leven. De weerstand die veelal gepaard gaan met veranderingen, ook al zijn zij gewenst, tracht men dan te pareren door onvermogen te suggereren zich nog iets te kunnen herinneren van specifieke opdrachten tijdens de hypnosesessie. Binnen de mindfulness wordt de cliënt juist gestimuleerd om zijn remmingen bewust te ervaren, door onder andere de ermee gepaard gaande lichamelijke gewaarwordingen te registreren.

Meditatie richt zich daarbij meer op de structuur van het denken, waarmee de denker in onszelf bij voorbaat een onderscheid aanbrengt in de informatie die van binnenuit of van buitenaf ter beschikking komt, waarbij men zich er op toelegt om zichzelf, de omgeving en de anderen te aanvaarden zoals ze zijn.

Onderzoek naar de effecten van mindfulness-meditatie, toont niet alleen aan dat deze meditatie invloed uitoefent op de structuur van ons denken, doch mindfulness-meditatie zou tevens organische veranderingen teweeg brengen in ons brein. Daarmee treden niet alleen wijzigingen op in ons denken, voelen en handelen, maar ook op structureel persoonlijk functioneren. Het blijft niet alleen bij een aanpassing, maar ook wijziging in de ‘hardware’.

Bij hypnose wordt de externe informatie en het aanhoudend rationaliseren min of meer geneutraliseerd en buitengesloten. Bij mindfulness traint de persoon zich om volledig bewust te blijven en de aandacht gericht te houden, onderwijl het interne kabaal en de externe chaos te ondergaan. Men traint zich om allerlei prikkels te verdragen zonder ertegenin of er in mee te gaan.

Bijvoorbeeld: Het aanvaarden van de aanhoudende neiging om continue over alles en iedereen een oordeel klaar te moeten hebben, zonder daar vervolg aan te geven, maakt de weg vrij voor rust, ontspanning en interne wijsheid. Niet-veroordelend en compassievol gedrag verbindt aan de mindfulness meer ethische aspecten dan verondersteld bij hypnose. Het bevordert een beschouwende levenshouding

Hypnose wordt aangewend als behandeling om bepaalde problemen op te lossen, bijvoorbeeld het suggereren van hypnotische analgesie, om gevoelloosheid op te roepen bij hinderlijke pijnklachten. Uitgangspunt van mindfulness is juist het aanvaarden en verdragen van beperkingen. Mindfulness lijkt meer een vorm van psychohygiëne en zelfcontroletechniek en het omgaan met problemen.

De langdurige stiltebetrachting (soms dagen), welke wezenlijk deel uitmaakt van de intensieve mindfulness-training, komt binnen de hypnotherapie niet aan de orde. Voor sommige ongedurige cliënten (ADHD?) kan langdurende stilte onverdraaglijk zijn. Mogelijk kunnen zij dan meer steun ontlenen aan toegespitste hypnotische suggesties.

Mindfulness is meer berusting – in plaats van problemen op te lossen – maar voor alles een leer die bedoeld is, om met lijden om te gaan. De Nederlandse vertaling van de titel van Kabat-Zinn ’s basiswerk: ‘Handboek meditatief ontspannen; effectief programma voor het bestrijden van pijn en stress’ dekt wat dat betreft niet helemaal de lading van de oorspronkelijkekenmerkende betekenis: ‘Full catastrophe living: Using the wisdom of your body and mind to face stress, pain and illness’

Conclusies

Volgens Philip Spinhoven geldt voor hypnose, zoals voor elke methodiek, dat een optimale relatie van groter belang is dan de tirannie van technieken. Michael Yapko waarschuwt in dat verband bij mindfulness voor overdaad aan standaardisatie en protocollering. Ronald Siegel beschrijft hoe middels mindfulness die therapeutisch relatie juist bevorderd kan worden, vooral doordat de therapeut zich onderwerpt aan hetzelfde regime als de patiënt: dagelijkse meditatie met beoefening van compassie en niet-veroordelende aandacht. Want mindfulness valt alleen maar goed te doceren wanneer de therapeut zelf daadwerkelijk mindfulness beoefent.

Hypnose is een behandeltechniek waarbij een therapeut middels suggestie, het oproepen van trance en het beïnvloeden van aandacht, de patiënt helpt om diens problemen op te lossen. Het aanleren van zelfhypnose en het aanleren van mindfulness-meditatie vertoont overeenkomsten. Doch, in tegenstelling tot de trance bij (zelf)hypnose, is het bij mindfulness juist de bedoeling om alert en volledig bewust te blijven in het hier en nu.

Daar waar hypnose een psychotherapeutische strategie vormt, is mindfulness eerder een vorm van preventie en psychohygiëne, een manier van leven. Analoog naar Gabriël Prinsenberg zouden we dan het best kunnen spreken van ‘Geestelijke Hygiëne’.

Literatuur

  • Duijker, H.C.J. e.a. Encyclopedie van de psychologie Elsevier Amsterdam 1977
  • Dyck, R .van / Spinhoven, Ph Hypnose en Hypnotherapie Bohn Stafleu Van Loghum Houten 1991
  • Erickson, M.H. / Rossi, E.L. Exploraties in Hypnotherapie Bohn Stafleu Van Loghum Houten 1996
  • Goleman, D & Davidson, R.J. Meditatie (De blijvende effecten op lichaam, geest en hersenen) Atlas Contact Amsterdam 2017
  • Haley,J. Buitengewone therapie (de methoden van Milton H.Erickson) De Toorts Haarlem 1975
  • Haley,J. Strategieën in de psychotherapie Bijleveld Utrecht 1963
  • Kabat-Zinn, Jon Handboek Meditatief Ontspannen (Effectief programma voor het bestrijden van pijn en stress) Altamira Haarlem 2004
  • Kornfield, Jack Het wijze hart (Het universele karakter van de Boeddhistische psychologie) Ankh-Hermus Deventer 2009
  • Le Poole, M Yoga,meditatie,tai chi en andere ’transformatie-therapieën’ MGV / NCGV Utrecht 1979
  • Maex, E Mindfulness (In de maalstroom van je leven) LANNOO nv Tielt 2006
  • Moor, W. de De Psychotherapeutische Interventie (De behandelingstrategische fase) Van Loghum Slaterus, Deventer 1978
  • Naranjo, C. & Ornstein, R.E. Over de psychologie van de meditatie (Technieken en implicaties) Bert Bakker Amsterdam 1976
  • Orlemans, J.W.G. Inleiding in de gedragstherapie Van Loghum Slaterus, Deventer 1971
  • Osgood, C.E. Method and theory in experimental psychology Oxford Univ. Pres New York 1953
  • Pollak, S / Pedulla, T / Siegel, R Mindfulness in de klinische praktijk (Essentiële vaardigheden) Nieuwezijds Amsterdam 2015
  • Prinsenberg, G. Inspannen voor ontspanning (werkboek voor hulpverlening bij spanningsproblemen) Samsom Alphen aan den Rijn 1984
  • Rabkin, Richard Strategische psychotherapie (Korte en symptomatische behandeling) Bert Bakker Amsterdam 1978
  • Reber, A.S. Woordenboek van de Psychologie Bert Bakker Amsterdam 1997
  • Schagen, S. Het effect van psychotherapie (Meetbaarheid en resultaten) Van Loghum Slaterus, Deventer 1983
  • Segal, Z / Williams, M / Teasdale, J Aandachtgerichte cognitieve therapie bij depressie Nieuwezijds Amsterdam 2004
  • Spruit, Rinus De Wonderdokter (Albert Willem van Renterghem) Cossee Amsterdam 2019
  • Thich Nahat Hanh Mindfulness (Voor een gelukkig leven) BBNC Rotterdam 2011
  • Velden, K van der (Redactie) Directieve Therapie 3 Van Loghum Slaterus Houten 1989
  • Williams,M / Teasdale,J / Segal, Z / Kabat-Zinn Mindfulness en de bevrijding van depressie (voorbij chronische ongelukkigheid) Nieuwezijds Amsterdam 2007
  • Yapko, M Suggesting Mindfulness (Awakening the hypnotist within) Psychotherapynetworker Online Magazine 2011

Rinus Spruit: “De Wonderdokter”

Uitgeverij Cossee 2019  ISBN 9789059368644  pag. 224  prijs 20,99

De naam Albert Willem van Renterghem (1845-1939) riep herinneringen bij mij op aan de basisopleiding hypnotherapie van vijfentwintig jaar geleden. Toen mijn vrouw de recente recensie uit de Volkskrant voorlas, ook nog de naam noemde van Liébeault (1823-1904), begon het ingestampte rijtje erudiete namen weer naar boven te komen. Zelfs ‘De klinische les van Charcot’, een van de zeldzame afbeeldingen in  Kees van der Velden’s ‘Directieve Therapie’, sprong op mijn netvlies. Bijna mijn hele boekenkast kwam weer tot leven. Er overviel mij een onbedwingbare neiging om, met de wetenschap van nu, diverse hoofdstukken te herlezen. Het te lezen met de wetenschap van nu, maakt het boek over de wonderdokter zo interessant.

De auteur heeft de heeft de oorspronkelijke en omvangrijke autobiografie (1.389 pagina’s) van Van Renterghem ontdekt in een stoffige bibliotheek, en toverde het om tot een handzame bundel die men in één adem uitleest.

Het meest geboeid raakte ik door Van Renterghem’s betrokken en integere manier van werken.

Hij schrijft daar zelf over: ”Had ik tevoren het slagen van behandeling toegeschreven aan het geneesmiddel dat men de zieken geeft, nu was het mij duidelijk geworden dat de persoonlijkheid van de arts en de wijze waarop hij het middel geeft, vaak meer gewicht in de schaal  legt dan het medicament zelf. Ik had de waarde leren kennen van de suggestie, de toverkracht leren beseffen die schuilt in de gedachte.”

Na een aantal jaren als scheepsarts gewerkt te hebben, vestigt Van Renterghem zich als huisarts in een dorp op het Zeeuwse platteland. De hygiënische omstandigheden zijn soms barbaars. Met uiterst beperkte voorzieningen, weet de huisarts op provisorische wijze  dorpsgenoten van alle rangen en standen bijzonder van dienst te zijn. Noodoperaties en bevallingen kan hij niet anders verrichten dan bij het schamele schijnsel van een olielamp. De penicilline dient nog uitgevonden te worden. Doeltreffende pijnstillers zijn nauwelijks voorhanden. 

Wanneer van Renterghem een artikel in handen krijgt van de Franse arts Liébeault, die patiënten behandeld met behulp van hypnose, gooit hij het roer om. Hij reist naar Nancy af, om enkele weken de kunst af te kijken van zijn Franse leermeester. Later zal hij in Wenen ook Sigmund Freud (1856-1939) ontmoeten. Van Renterghem is diep onder de indruk van de gedegen kennis van Freud en diens psychoanalytische praktijk. Doch, wat de persoonlijkheid betreft, voelt van Renterghem  zich meer op zijn gemak bij Carl Gustav Jung (1875-1961). En gaat bij laatstgenoemde in leeranalyse.  

Parallel aan deze ontwikkeling, verhuist van Renterghem eerst naar Goes. Later vestigt hij zich in Amsterdam samen met zijn compagnon schrijver-psychiater Frederik Willem van Eeden (1860-1932). Zij zetten er een gezamenlijke (hypno) therapeutische praktijk op. Wanneer van Eeden vertrekt om zich meer op het schrijverschap te richten (en het ontwikkelen van de Internationale School Voor Wijsbegeerte) verwezenlijkt Van Renterghem een lang gekoesterde droom: Een eigen (hypno)therapeutische kliniek, welke hij vernoemt naar zijn grote voorbeeld Liébeault.

Ik ben verwonderd over de werkwijze om meerdere patiënten tegelijkertijd in trance te houden. Binnen een aantal kamers van een groot pand verkeren diverse patiënten in somnambule toestand om na enkele uren als herboren huiswaarts te keren. Om recidief angststoornissen te voorkomen, paste hij soms gedurende vier weken dagelijkse hypnose-behandeling toe (Dat doet mij denken aan de huidige  achtweekse mindfulness-training met dagelijkse meditaties van bijna een uur).  

Terwijl op de voorgrond het basale archaïsche huisartsenwerk wordt beschreven en naderhand de wonderen der hypnose, blijft op de achtergrond de menselijke worsteling voelbaar aanwezig. Zo is het ook voor zijn gezin sappelen. De echtgenote spaart van kwartjes wisselgeld haar uitzet, zoals zilveren theelepeltjes, bij elkaar. Het maatschappelijke conflict, de klassenstrijd tussen arm en rijk wordt voelbaar in het familieverband. Indringend is de tevergeefse strijd om het behoud van een kind, zorg voor en ziekte van ouders. Aan het eind van zijn beroepscarrière belandt Van Renterghems in een interpersoonlijke worsteling met een aankomend collega. De jeugdige opportunist tracht de goedlopende psychotherapeutische kliniek middels misleiding te annexeren. 

De problemen zijn van alle tijden. Het leven van Van Renterghem speelt zich af aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20. Mijn beroepscarrière honderd jaar later. Maar ik heb er veel in herkend. Ook de afbeelding van de ‘De klinische les van Charcot’, herinnerde mij bijvoorbeeld indringend aan de ‘patiëntendemonstraties’ van vijftig jaar geleden.

Frans van der Lem

José Klaassen-Kersten: Integratie van medische hypnose in psychotherapie (Klinische praktijk en theorie)

Uitgeverij Garant 2020 pagina’s 256

Prijs €    29,50   ISBN 978-90-441-370-4

Frans van der Lem

Vergeet de titel van het boek. En vergeet dat je aan het lezen bent. De bundel gaat over hypnose in het ziekenhuis.  Verplaats jezelf naar de afdeling oncologie en naar de PAAZ. José is je gids. Ze is geworteld in de praktijk. Je loopt samen met haar mee op, in haar tocht door haar carrière. Door de lange gangen van de kliniek. Je komt op rustige zorgzame ziekenkamers. Bent aanwezig bij het overleg met artsen en verpleegkundigen.

José is er graag gezien. Ze luistert mee. Heeft begrip. Als haar zachte stem klinkt, heeft zij alle aandacht. Verder is het stil. Alleen al haar aanwezigheid creëert rust.

Middels afleiding en suggestie stimuleert zij patiënten om zich over pijn en angsten heen te tillen. Angsten voor prikken, injecties en chemotherapie. Zelfs verminking en de dood durven zij dan in de ogen te kijken. Zij het schoorvoetend.

Je mag met José over haar schouder meekijken. De ander recht in het gezicht. Het is een voorrecht om erbij aanwezig te zijn. De casuïstiek is illustratief en concreet. Je ziet de patiënten in levenden lijve voor je. Je kunt hen bijna ruiken. Hun pijn raakt je. Tussendoor verneem je – in de verte op de achtergrond – de woorden van José. Ze geeft uitleg over wat ze aan het doen is. Maar vertelt ook hoe ze vanuit haar eigen levensgeschiedenis zich kan verplaatsen in de persoon en de ervaringen van patiënt.  Zo wordt José – als gids – zelf ook  vlees en bloed. 

Naast allerlei vakinhoudelijke uitleg over het toepassen van hypnose in de praktijk, onderstreept José het belang  van heldere communicatie. Ze hoopt dat we ons meer bewust worden van de invloed van de afdelingssfeer en ziekenhuisentourage op het welbevinden en herstel van de patiënt. Hetzelfde geldt voor (on)bedoelde verbale en vooral non-verbale suggesties van het personeel.

Per situatie dient de zorgverlener –  gebruik makend van diens professionele intuïtie – nauw aan te sluiten bij iedere afzonderlijke patiënt en diens leefwereld. Bij het werken met hypnose en suggestie, luistert dit ‘invoegen’ nog nauwlettender dan bij meer instrumentele zorgtaken.

De praktijkvoorbeelden van José zijn ijzersterke instrumenten om de praktijk te illustreren. De letterlijke tekst van de therapeut, in korte en heldere zinnen, laat de lezer bijna fysiek aanwezig zijn bij de behandeling van de patiënt

De woordelijk uitgesproken tekst wordt – onderscheiden van de theoretische onderbouwing – tevens weergegeven op een andere kleur achtergrond. Dat is aantrekkelijk. Door – met het boek in handen –  als lezer de zinnen hardop en in rustig tempo voor te dragen, wordt de geschetste situatie steeds meer werkelijkheid. En leerzamer.

Het is een overzichtelijk boek. Elk hoofdstuk start met een samenvattende inleiding en vormt op zich als het ware een afgeronde bundel. De theoretische verhelderingen verlangen van de lezer dat deze al wat beter is ingevoerd in het vocabulaire van de hypnotherapeut. Doch deze abstracte toelichtingen fungeren met name als verbindingen tussen de illustratieve praktijkvoorbeelden. En die casuïstiek vormt de ruggengraat van het boek.

Voor mij fungeerde het boek vooral als opfriscursus om vaardigheden vanuit de praktijk te actualiseren en samen met bestaande kennis van basis- en specialistische hypnoseopleidingen opnieuw te integreren.

Bij herdruk, zou een aangepaste titel overwogen kunnen worden:

“Praktijkboek Hypnose in het Ziekenhuis” Verlichtende suggesties in de dagelijkse patiëntenzorg.

De terminologie ‘medische hypnose’ zou beperkt kunnen worden tot ‘hypnose’.

Aanbevelenswaardig is dan ook om de term ‘psycholoog’ in de tekst te vervangen door een neutrale interprofessionele functie als ‘zorgverlener’. Want volgens de flaptekst is het toch vooral de bedoeling dat niet alleen psychologen, maar juist ook andere zorgprofessionals als artsen en verpleegkundigen inspiratie krijgen om met suggestie en hypnose aan de slag te gaan?